Gewone mensen in oorlog maken keuzes .Mensen zoals u en ik. Studenten zoals Hans en Sophie Scholl, broer en zus die lid waren van verzetsgroep De Witte Roos in MĂŒnchen in de jaren ’40.
Gewone mensen zoals u en ik bepalen het verloop van een oorlog. Timmerlieden, schoenmakers, slagers, taxichauffeurs en studenten zoals Hans en Sophie Scholl (foto), en Christoph Probst.
In de jaren ’40 waren laatstgenoemden lid van de verzetsgroep De Witte Roos die in MĂŒnchen intellectuele pamfletten maakte. Ze riep op tot stil verzet tegen het nazi-regime.
De Witte Roos verspreidde haar pamfletten door heel Duitsland. Een aantal bereikten Engeland, werden daar massaal bijgedrukt en door Britse bommenwerpers boven Duitsland afgeworpen.
Op 18 februari 1943 werden ze tijdens het verspreiden van hun boodschap ontdekt en opgepakt. Ze werden ter dood veroordeeld en op 22 februari onthoofd. Een uur voor de executie mochten de ouders in tien minuten afscheid van ze nemen.
Deze drie studenten zijn mensen zoals u en ik die met hun daden het verschil probeerden te maken.
De verrader heette Jakob Schmid, lid van de nazi-partij en concierge op de universiteit. Als beloning ontving hij 3000 reichsmark en werd hij promoveerd. Honderden studenten juichten hem toe toen de universiteit hem voor zijn daad eerde. Ook dat waren gewone mensen, zoals u en ik.
Schmid werd na de oorlog door de Amerikanen opgepakt en door de rechter veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid.
Eeuwige liefde is: Lilka & Tuvia Bielski trouwden onder moeilijke omstandigheden.
Eeuwige liefde mag op deze Valentijnsdag niet ontbreken. Daarvoor neem ik je mee naar de stad Bialystok, waar ik in 1993 woonde.
In 1926 wordt in die Poolse stad de Joodse Lilka Ticktin geboren. Lang woont ze er niet. Als de Russen de regio als onderdeel van het Molotov-Ribbontrop pact in 1939 innemen, woont de familie iets verderop in Lida. Twee jaar na de Russen komen de naziâs.
Ghetto’s
Het is mei 1942 als de SS in de regio van deur tot deur gaat om joden te verzamelen. Ze pakken ook Lilka op. Ze slepen haar naar een verzamelpunt en ze draagt alleen een nachtjapon. Met duizenden joden wordt ze naar een ghetto gestuurd. Meer dan 5500 joden hebben minder geluk en worden ter plekke geëxecuteerd.
Samen met haar vader ontsnapt ze uit het ghetto en vlucht ze naar de bossen. Daar ontmoet ze Tuvia, een jongen die ze kent uit het complex waar een vriendin van haar woonde.
Een huis in de oerbossen van Wit-Rusland
De joodse Tuvia Bielski heeft met zijn broer de ghettoâs niet afgewacht. Hij vluchtte direct de bossen in. en probeerde daar zoveel mogelijk joden te redden. Zijn groep bestaat dan al uit eenentwintig vluchtelingen.
Met elkaar wonen ze onder primitieve omstandigheden in de oerbossen van wat nu Wit-Rusland is. De groep wordt steeds groter en het verzamelen van voldoende voedsel steeds complexer en gevaarlijker.
Bielski Partizanen
De groep stuurt regelmatig een aantal mensen op pad om bij boeren in de regio om voedsel te bedelen. Ook overvallen ze Duitse posten en apothekers voor medische middelen. De groep wordt bekend als de âBielski Partizanenâ.
Tuvia is de leider van de groep en Lida doet alles wat er van een strijder verwacht mag worden. Nachtenlang waakt ze over het kamp. Ze loopt patrouilles en zorgt voor haar medevluchtelingen. Uiteindelijk krijgen Tuvia en zij een relatie en in 1944 trouwen ze diep in de Wit-Russische bossen.
De groep vluchtelingen groeit uit tot meer dan 1200 joden en weet de oorlog te overleven. Tuvia en Lilka blijven bij elkaar tot de dood hen na 45 jaar scheidt. Tuvia overlijdt in 1987 in Jerusalem, Lilka in 2001.
Het verhaal van de Bielski Partizanen is prachtig en aangrijpend verfilmd onder de titel Defiance. Dit is de trailer van die film, waarin echt hoogstaand geacteerd wordt:
Trailer van de film Defiance over de Bielski partizanen.
De kans is groot dat je nog nooit gehoord hebt van Cecilia Payne. Tot ruim een eeuw geleden waren wetenschappers ervan overtuigd dat de zon uit hetzelfde materiaal gemaakt was als de aarde. Maar Cecilia Payne ontdekte na lang onderzoek dat de zon uit waterstof en helium bestond en dus heel anders in elkaar zat als onze aarde.
Ze schreef er in 1925 aan Harvard een scriptie over. Diverse beroemde astronomen noemen het de beste scriptie in astronomie ooit. Haar begeleidend professor adviseerde haar echter om de essentiĂ«le conclusies af te zwakken of zelfs ‘onecht’ te noemen, aangezien ze ingingen tegen de heersende wetenschappelijke mainstream en dat deed ze uiteindelijk.
Diezelfde professor kwam jaren later via eigen onderzoek tot dezelfde conclusies en publiceerde daar in 1929 over. In een voetnoot noemt hij het baanbrekend werk van Payne. Deze professor wordt daarom nog altijd door veel mensen gezien als de ontdekker van de ware samenstelling van de zon. Dat werd later formeel wel rechtgezet, maar het leed was al geleden want her en der krijgt hij nog altijd die onterechte erkenning.
Payne werd na veel doorzettingsvermogen en strijd in 1956 de eerste vrouwelijke professor aan Harvard. Ze zorgde ervoor dat onderzoek door vrouwen serieus genomen werd en dat ze gelijkwaardig behandeld werden.
Ze kwam trouwens op Harvard terecht nadat ze eerst in Engeland aan het prestigieuze Cambridge gestudeerd had. Daar kreeg ze na het afronden van haar studie geen diploma, want tot 1948 hadden vrouwen daar volgens wetenschappers geen recht op, want onderzoek wees uit dat het om een minderwaardig geslacht ging. Inmiddels bekijkt de wetenschap wat breder naar de wereld, waardoor er in de westelijke samenleving wat gelijkwaardiger met vrouwen wordt omgesprongen.
Het is ergens eind jaren ’60 als een vrouw in Zwitserland haar kelder besluit op te ruimen. Ze heeft het lang uitgesteld, maar nu gaat het gebeuren. Bij hun verhuizing hebben ze veel spullen neergezet voor wandrekken waarin nog wat zaken stonden van de vorige bewoners, waaronder een koffer.
Weggooien of toch open maken? De nieuwsgierigheid wint het van de druk om door te gaan. Voorzichtig opent ze de koffer. Daarin vindt ze papieren. Eerst denkt ze dat het een koffer vol vreemd geld is, dan lijken het certificaten van aandelen. Een kennis die ze vraagt ontdekt dat het identiteitspapieren uit El Salvador zijn.
We schrijven 1941 als Contreras in Zwitserland wordt aangesteld als Consul van El Salvador. Hij heeft het in het leger gebracht tot Kolonel en daarna diplomatieke posten bekleed in Liverpool en Hamburg.
Als consul krijgt hij een hulpverzoek van György Mandl, een joodse zakenman uit RoemeniĂ«. De nazi’s hebben West-Europa dan al onder de voet gelopen en de aanval op de USSR geopend. Sluwe Duitse diplomaten weten Hongarije, Bulgarije en RoemeniĂ« zich bij hen aan te laten sluiten, waardoor joden hun leven daar ook niet meer zeker zijn. De familie Mandl vreest voor het leven en in een poging te vluchten doen ze een beroep op Contreras.
Deze overdenkt de situatie en geeft Mandl ad hoc de functie van ‘eerste secretaris van het consulaat’ en een nieuwe identiteit onder de naam Mantello. Met die papieren ‘uit’ El Salvador weet de familie uit handen van de gevreesde Gestapo te blijven.
Contreras realiseert zich dat er meer families ter dood zijn opgeschreven en besluit te helpen. Hij geeft Mantello opdracht meer visa uit te schrijven. Deze papieren geven de houders recht op ondersteuning door het Rode Kruis en neutrale consulaten, zoals het Zwitserse in Boedapest.
De Zwitserse regering ruikt onraad als tientallen gezinnen zich voor ondersteuning melden. Het land probeert strik neutraal te opereren, maar faciliteert de nazi’s wel met financiĂ«le transacties en grondstoffen, en levert talloze medische teams en veldhospitalen voor aan het oostfront. Contreras weet de Zwitsers uiteindelijk te overtuigen dat er een grote diaspora een El Salvadorianen in centraal Europa woont en daarmee is het gevaar geweken.
Ook met zijn eigen regering in El Salvador zijn er veel discussies over de papierwinkel. Net als in Duitsland zit er een fascistische regering, waarvoor Contreras eerder consul was in Hamburg. Onder Amerikaanse druk verbrak El Salvador die politieke relatie, waardoor hij naar GenĂšve moest verhuizen. Die fascistische regering is het niet eens met de activiteiten van Contreras en eist dat hij ermee ophoudt.
In zijn strijd krijgt Contreras hulp van Jose Gustavo Guerrero, een rechter die de baas is van het permanente Internationale Gerechtshof in Den Haag. In 1940 weet hij de nazi’s uit het Vredespaleis te houden en wordt twee keer genomineerd voor de Nobel Vredesprijs. Samen besluiten ze dat ‘een visum’ niet voldoende is, maar dat ze nep-identiteiten moeten gaan uitdelen. Guerroro schrijft de tekst van de aktes en Contreras tekent ze en zet Mantello aan het werk om ze uit te delen.
Na de oorlog heeft Contreras het er nooit over, want hij beschouwt het als een normaal onderdeel van zijn werk. De schrijver Leon Uris ontdekt het verhaal via de koffer in Zwitserland en weet Contreras hierover te interviewen. Hij schrijft er een boek over en als dat in 1974 uitkomt leert de wereld, inclusief de dochter van de gewezen diplomaat, wat de man in de oorlog gedaan heeft.
Jan Zwartendijk en zijn twee oudste kinderen in Kaunas in 1940. Foto van de familie Zwartendijk
Het is juni 1940 als de Duitse oorlogsmachine Oostenrijk, Tsjechoslowakije, Polen, Denemarken, Noorwegen, Nederland, BelgiĂ«, Luxemburg en Frankrijk heeft ingelijfd. In de Baltische Staten heerst de USSR en daar in Kaunas, de hoofdstad van Litouwen, woont de Nederlander Jan Zwartendijk, die de baas is van het lokale Philips-kantoor dat gloeilampen, scheerapparaten, platenspelers en radioâs verkoopt.
Als de naziâs Nederland binnenvallen, vluchten regering en koningshuis naar Engeland. Van daaruit proberen ze Nederlandse burgers wereldwijd te ondersteunen. Jan Zwartendijk wordt vanuit Londen aangesteld als consul om de paar achtergebleven Nederlanders te helpen, een erebaantje, want hij krijgt er niet voor betaald.
De situatie in Litouwen is raar, want het ligt precies tussen nazi-Duitsland en de grote USSR. Het land is de thuishaven van talloze spionnen en vluchtelingen.
Als de USSR Litouwen op op 15 juni binnenvalt, willen de vluchtelingen er vandoor. Maar waar naartoe en hoe?
Een paar vluchtelingen ziet het Nederlands Caraïbisch gebied als oplossing en heeft daarvoor de hulp van Zwartendijk nodig. Die ziet wel iets in het plan en voorziet de paspoorten met de opmerking dat er geen reisdocument nodig is voor Curaçao. Technisch is daarvoor wel toestemming van de lokale Gouverneur nodig, maar Zwartendijk gokt erop dat niemand daar naar kijkt als de vluchtelingen eenmaal op het eiland aankomen.
In de stad gaat de naam van âMeneer Philips Radioâ als uitgever van visa snel rond en rijen mensen verzamelen zich bij zijn kantoor. Dat wekt argwaan en snel komen vertegenwoordigers van de Sovjet bezetter kijken. Zwartendijk ziet het gevaar en koopt de boel af met gratis radioâs en Philishaves. Hij helpt uiteindelijk duizenden mensen op veilige manier het land uit.
Je zou denken dat de Nederlandse regering zoân gratis medewerker op een voetstuk zou zetten, aangezien hij duizenden mensen van een zekere dood heeft gered. Nee, want ondanks dat de ellende van de holocaust ruim en breed bekend was, werd Zwartendijk in 1964 alsnog door de Nederlandse overheid bestraft voor misbruik van faciliteiten.
De rest van zijn leven was Zwartendijk in hart en hoofd druk met de mensen die via zijn kantoor vertrokken waren. Hadden ze het overleefd of had hij ze de dood in gejaagd?
Het antwoord kwam in 1976, de dag na zijn begrafenis. Toen meldden onderzoekers dan ruim 95% van de mensen die hij hielp de oorlog had overleefd.
In 1997 werd Zwartendijk erkend als âRechtvaardige onder de Volkerenâ, de hoogste eretitel die de staat IsraĂ«l geeft aan niet-Joden als dank voor hun inzet om met gevaar voor eigen leven mensen te redden.
Het zou tot In 2018 duren voordat de Nederlandse regering formeel excuses maakte aan de familie Zwartendijk en de straf uit 1964 totaal onacceptabel noemde. Reden daarvoor is het verschijnen van het boek ‘De Rechtvaardigen‘, geschreven door Jan Brokken en uitgegeven bij Atlas. Het boek is verkrijgbaar in diverse talen, waaronder het Nederlands en Engels (The Just), maar ook in het Frans, Russisch, Italiaans, Slovaaks en Tsjechisch.
In de stad Kaunas herinnert een monument voor het Philips kantoor aan de 2.139 visa die Zwartendijk uitgaf en waarop 6.000-10.000 mensen uiteindelijk konden vluchten.
Camerafabrikant Leica is uitvinder van de 35mm fotografietechniek en heeft talloze patenten op haar naam staan. In de jaren 30 van de vorige eeuw was ze marktleider en maakte in die hoedanigheid in de tweede wereldoorlog de fotocameraâs voor nagenoeg alle strijdende partijen en de meeste journalisten. Alle kanten van de oorlog werden op die manier met een Leica vastgelegd. Minder bekend is de Leica Freiheitszug (de vrijheidstrein).
Leica is opgericht in Duitsland, maar had in de jaren â30 fabrieken over de hele wereld en was nog altijd eigendom van de familie Leitz die het bedrijf oprichtte. Met Ernst Leitz II stond de tweede generatie aan het roer.
Leica stond bekend om zijn robuuste en compacte cameraâs, en om zijn goede personeelsbeleid. In de tijd dat vakbonden nog vochten voor hun bestaan kende Leica al iets dat we nu een social plan zouden noemen. Leica zorgde voor zijn medewerkers, ook als ze ziek waren, of uit een milieu kwamen dat geen recht (!) had op bepaalde medicijnen.
Ruim voordat Hitler aan de macht kwam werd het sentiment richting Joden heel negatief. Ze werden ze stapsgewijs uitgesloten van deelname aan delen van de samenleving. De Joodse gemeenschap trof voorbereidingen om het land en zelfs het continent te verlaten. Ernst Leitz zag het met lede ogen aan bedacht de âVrijheidstreinâ.
In 1933 werd Hitler onderdeel van de Duitse regering en kreeg de NSDAP politieke macht en daarmee werden de maatregelen tegen Joden steeds strenger. Een jaar later had de man met de snor de absolute macht en kon het alleen maar slechter worden, aldus de familie Leitz.
Ernst Leitz zette de Vrijheidstrein in beweging en hielp iedereen die weg wilde Duitsland uit. Hij gaf ze een Leica personeelsnummer en plaatste ze met hun familie over naar fabrieken en kantoren in het verre oosten, Engeland, Canada of de Verenigde Staten. Daar kregen ze een Leica camera en een uitkering tot ze werk hadden gevonden. De Vrijheidstrein bereikte haar hoogtepunt na de Kristalnacht in 1938 en hield op toen Duitsland in 1939 de grenzen sloot.
Ernst Leitz II maakte maximaal gebruik van de positie die hij als internationale marktleider had. Leica was immers een belangrijke bron van vreemde valuta voor het Derde Rijk en producent van hoogwaardige optische camerasystemen. Helemaal ongeschonden kwamen ze niet uit die periode, want diverse leden van het management werden opgepakt onder verdenking van het helpen van Joden en moesten door Leica worden vrijgekocht.
Dochter Elsie Kuhn-Leitz werd opgepakt door de Gestapo toen ze Joden hielp ontsnappen naar Zwitserland. Na stevige martelingen werd ze uiteindelijk vrijgelaten, maar tijdens de oorlog weer opgepakt toen ze de werkomstandigheden van dwangarbeiders in de fabrieken probeerde te verbeteren.
De familie wilde ook na de oorlog geen publiciteit rond de Vrijheidstrein en de diverse onderscheidingen die Ernst Leitz II en dochter Elsie Kuhn-Leitz voor hun werk ontvingen. Ze vonden het de normale gang van zaken.
Eenmalig werkte de familie mee aan een boek over deze situatie. Dat was pas nadat alle betrokkenen waren overleden. Dat boek is geschreven door de Amerikaanse Rabbi Dabba Smith: âThe Greatest Invention of the Leitz Family: The Leica Freedom Train.â
Bij het uitbreken van de oorlog ging de 16-jarige Sloveense Albina-Mali-Hocevar bij het verzet, of ‘de partizanen’ zoals dat in Oost-Europa wordt genoemd. Op 17-jarige leeftijd raakte ze in de strijd twee keer gewond, op haar 18e heel serieus in haar gezicht. Ze bleef bij de partizanen en vocht nog twee jaar door, tot het eind van de oorlog. Ze overleed in 1975 en werd tussentijds herhaaldelijk onderscheiden voor dapperheid.
Toen we terugkwamen bij onze uitkijkpost signaleerde mijn maat: “Ze zitten er weer, 2e verdieping, 1e raam van rechts.” Ik volg zijn vinger en zie duidelijk het groene glas van hun nachtkijker.
We zitten een 40 meter uit elkaar. Zij dus op de 2e verdieping, wij op de derde. Zij houden ons in de gaten met hun nachtkijker, wij horen hen dankzij het krakende glas onder hun voeten.
Op elkaar schieten heeft niet zoveel zin. Bovendien kennen we elkaars taktieken. Zij weten dat we niet aan kunnen vallen en wij weten dat zij met te weinig zijn. Ze houden ons in de nacht in de gaten, schieten bij het krieken van de dag een paar granaten af en gaan er dan vandoor. Zo gaat het al dagen.
Bommen en granaten
Dat wij niet aanvallen heeft te maken met het comfortabele appartement dat we geconfisceerd hebben. Die heerlijke grote bedden willen we niet kwijt. Na maanden van afzien, hebben we alle orders genegeerd en een keer gekozen voor luxe, welliswaar zonder nooduitgang.
Het wordt dag en onze wachtpost hoort twee korte fluitsignalen. Even later ploffen de granaten ten teken dat de opstandelingen er vandoor gaan.
Sporen in het stof
De volgende avond zien we de nachtkijker niet. Ze zijn er dus waarschijnlijk niet. Gedurende de hele nacht zien we geen activiteit.
Bij het eerste licht kunnen mijn maat en ik onze nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. In de schemer sluipen we richting die tweede verdieping, terwijl de andere twee van onze eenheid de wacht houden en ons dekking geven. Er valt geen schot en als je niet beter weet zijn we aan het urbexen.
In de dikke laag stof op de grond van het appartement op de tweede verdiepingen zien we sporen van legerlaarzen en sportschoenen. De laarzen zijn vast van de sluipschutter met de nachtkijker, want die sporen zien we vooral bij het raam. De sportschoenen zijn van zijn maat die hem dekking moet geven en met granaten en munitie zeult.
Prachtig staaltje Russisch fabrikaat
In de kleine keuken die bij het appartement hoort vinden we op de grond een raketwerper van Russische makelij. Hij blijkt vastgelopen en de granaat zit er nog in. Tja, dat gebeurt soms.
De Tsjetjenen hebben de raketwerper dus de trap op gedragen en gepoogd ons appartement onder vuur te nemen. Toen dat mislukte omdat de raketwerper dienst weigerde hebben ze het ding op de keukenvloer gegooid en zijn ze er vandoor gegaan.
We lachten erom. Wij leven dus nog dankzij dit prachtig staaltje Russsisch fabrikaat. Vast in elkaar gezet door een dronken of slecht gemotiveerde metaalbewerker. Ach ja, je kan het slechter treffen.
De hel breekt los
In de keuken staat een klein fornuis voor 1 pan. Aangezien we in ons luxe appartement zo’n ding niet hebben, nemen we de pit mee.
Bij het verlaten van het gebouw schiet er aan de Tsjetjeense kant een lichtkogel omhoog. Ze hebben blijkbaar die twee Russische idioten met dat fornuis gezien en maken zich klaar voor de afrekening.
We begrijpen wat komen gaat en als berggeiten rennen we over de bergen puin van de kapotgeschoten stad naar ons appartement. Kogels en granaten vliegen ons om de oren, maar onze schat verliezen we natuurlijk niet.
Afkicken
Hard lachend rennen we we ons appartementencomplex in. Eenmaal binnen vallen we op de grond van het lachen en rollen in het stof. Buiten woedt de oorlog. Ruim een half uur bulderen we van het lachen om onze zenuwen eruit te gooien.
Op dat moment is mijn wereld niet groter dan dat fornuis en mijn maat waarmee ik dit hachelijke avontuur beleefde. Hij is de belichaming van alles dat leeft en gebeurt. Hij is mijn familie en mijn beste vriend. Voor hem doe ik alles, zoals hij dat voor mij doet.
Nawoord
Ervaringen van Arkadoe Babsjenko, soldaat tijdens de tweede Tsjetsjeense oorlog van 1999 tot 2010, de eerste periode waarin Vladimir Poetin President was van de Russische federatie. De oorlog begon nadat Islamitische strijders in Dagestan een onafhankelijke republiek uitriepen. Poetin accepteerde dat niet en liet het Russische leger keihard en met de zwaarste wapens ingrijpen. Het duurde ruim tien jaar totdat de Russen de rebellen hadden uitgeschakeld. Het is onbekend hoeveel doden er vielen, maar over het algemeen spreekt men over 50.000 tot 250.000 doden.
85 is ie als ik hem spreek. Zijn hele leven postbode geweest en nu al wat jaartjes met pensioen. Amper 12 was hij toen Zwolle bevrijd werd en daar kijkt hij met gemengde gevoelens op terug.
“Wij hadden het in Zwolle niet zo slecht tijdens de oorlog en de Duitsers gedroegen zich over het algemeen correcter dan de Canadezen die later kwamen. Als die oorlog nog een jaartje of 2 langer geduurd had, dan had ik bovendien vloeiend Duits gesproken.”
Op de Hanekamp spreek ik bij toeval een zoon van een kleine boer die indertijd aan de rand van Zwolle was gevestigd: “We hadden een groentetuin waar we net genoeg konden verbouwen voor onszelf en wat mensen in de buurt. We konden af en toe wat ruilen tegen een liter melk of spek, maar dat was het ook.”
Zelf bracht hij in de laatste twee jaar op de fiets brieven rond. Dat waren brieven van Duitsers maar ook van Zwollenaren en van buiten de stad. “Ik was jong en vond het heerlijk om buiten te fietsen en me nuttig te maken. Ik kwam veel op de diverse hoofdkwartieren, de legerposten en bij luchtdoelgeschut van Duiters in en rond de stad. Het waren over het algemeen keurige lui, die altijd wel wat te drinken of te eten voor me hadden en een spelletje wilden kaarten of dobbelen.”
Met gemengde gevoelens kijkt hij terug op de bevrijding: “Die Canadezen vonden zichzelf de grote helden en gingen met eten, chocolade en kousen achter ieder meisje aan, ook achter mijn zussen. Die hadden daar geen zin in, maar daar hadden die soldaten geen boodschap aan. Ze achtervolgde ze tot op het erf. Pas toen een commandant ze tot de orde riep werd het rustiger. In 5 jaar oorlog hebben we dat gedoe met de Duitsers nooit gehad. Herrenvolk noemden ze zich zelf, nou op basis van hun gedrag richting mijn zussen is daar niets van gelogen.”
Dat ze zelf geen last hebben gehad van de oorlog betekent niet dat er geen gruwelijke dingen zijn gebeurd of dat hij totaal niet blij was met de bevrijding: “Door bombardementen was hier en daar veel schade in de stad en in 1945 werd de sfeer in Zwolle ook grimmiger. De Duitsers waren de strijd beu en de meesten geloofden niet meer in de overwinning. De sfeer was niet meer zo goed en waar ze eerder nog weleens een kop echte thee voor me hadden, zat het er niet meer in. Tuinen en kelders werden leeg gehaald, ook die van ons. Wel bleven ze keurig richting mijn zussen. 1945 was in zijn geheel geen fijn jaar. Pas medio 1946 werd het allemaal weer wat beter.”
NOOT: Naam en adres bekend. Wil niet met naam in de krant of op internet. Tijdens zijn werk bij de Post deze mening weleens geventileerd in een discussie over de bevrijding en kreeg gelijk het stempel dat hij een nazi zou zijn. Hij oordeelt slechts op basis van het gedrag tov. zijn zussen.
Als de naziâs de USSR binnenvallen, is Leonid 17 jaar oud. Hij woont met zijn ouders in Charkiv, maar is euforisch en wil niets liever dan de nazi’s bestrijden.Â
Liegen over zijn leeftijd
Zijn ouders zijn tegen, maar Leonid moet en zal vechten. Alles voor de communistische heilstaat.
Hij meldt zich als vrijwilliger bij het leger. Aangezien rekruten minimaal 18 jaar oud moeten zijn, moet hij liegen hij over zijn leeftijd om toegelaten te kunnen worden.
Joodse Communistische Cellist
Het pro-communistische gezin is pas na de Eerste Wereldoorlog verhuisd naar de USSR. Met de hele familie trekken ze van het Poolse Warschau naar Charkov in het huidige OekraĂŻne, omdat ze een grootse toekomst zien weggelegd voor het Rusland onder Lenin.
In 1925 wordt Leonid daar geboren als zoon van een artistieke vader die leiding geeft aan een groot orkest. Leonid is een intelligente jongen die snel leert en hard werkt.
Hij speelt cello, schrijft muziek en is een getalenteerd tekenaar. Dan breekt de oorlog uit en dreigt dienstplicht voor Leonid. Zijn vader regelt via handige contacten vrijstelling voor zijn zoon, maar die accepteert de ontheffing niet, want hij kan niet wachten totdat hij ten strijde mag.
Totale chaos
De strijd in de USSR is barbaars en miljoenen Russen worden in de eerste weken gedood of krijgsgevangen gemaakt. Het is een totale chaos bij de communisten en de naziâs lijken vooral te strijden tegen de onmetelijke afstanden in het immense land.
Om gaten te dichten worden Russische eenheden halsoverkop en zonder training en wapens naar het het strijdtoneel gestuurd. Het kan de nazi’s niet stuiten.
Eindelijk actie!
Leonid zijn hoogtepunt komt aan het eind van de zomer van 1941. Eindelijk is het zijn beurt! Hij neemt afscheid van zijn ouders trekt enthousiast richting het front. Zijn gebalde vuist is het laatste dat zijn ouders van hem zien.
Lichaam nooit gevonden
Leonid sneuvelt vermoedelijk binnen twee dagen en niemand weet waar. Het Russische leger geeft hem pas ruim een jaar later (13 september 1942) formeel als vermist op.
Met Leonid zijn familie loopt het niet beter af. Alleen zijn zus ontsnapt aan de dood. Zij overlijdt in 2001 in Israël.