Elke maand gratis nieuwsbrief:

De Koffer

Links José Castellanos Contreras, rechts György Mandl
Links José Castellanos Contreras, rechts György Mandl

Het is ergens eind jaren ’60 als een vrouw in Zwitserland haar kelder besluit op te ruimen. Ze heeft het lang uitgesteld, maar nu gaat het gebeuren. Bij hun verhuizing hebben ze veel spullen neergezet voor wandrekken waarin nog wat zaken stonden van de vorige bewoners, waaronder een koffer. 

Weggooien of toch open maken? De nieuwsgierigheid wint het van de druk om door te gaan. Voorzichtig opent ze de koffer. Daarin vindt ze papieren. Eerst denkt ze dat het een koffer vol vreemd geld is, dan lijken het certificaten van aandelen. Een kennis die ze vraagt ontdekt dat het identiteitspapieren uit El Salvador zijn. 

Er wordt een journalist ingeschakeld, die er op zijn beurt een historicus bijhaalt. Deze ontdekt dat het identiteitsverklaringen uit de jaren ’40 zijn. Samen ontdekken ze de bijzondere acties van José Castellanos Contreras die in 1893 in El Salvador geboren wordt en na een indrukwekkende militaire carrière een ambtelijk post in Geneé heeft. 

We schrijven 1941 als Contreras in Zwitserland wordt aangesteld als Consul van El Salvador. Hij heeft het in het leger gebracht tot Kolonel en daarna diplomatieke posten bekleed in Liverpool en Hamburg. 

Als consul krijgt hij een hulpverzoek van György Mandl, een joodse zakenman uit Roemenië. De nazi’s hebben West-Europa dan al onder de voet gelopen en de aanval op de USSR geopend. Sluwe Duitse diplomaten weten Hongarije, Bulgarije en Roemenië zich bij hen aan te laten sluiten, waardoor joden hun leven daar ook niet meer zeker zijn. De familie Mandl vreest voor het leven en in een poging te vluchten doen ze een beroep op Contreras. 

Deze overdenkt de situatie en geeft Mandl ad hoc de functie van ‘eerste secretaris van het consulaat’ en een nieuwe identiteit onder de naam Mantello. Met die papieren ‘uit’ El Salvador weet de familie uit handen van de gevreesde Gestapo te blijven. 

Contreras realiseert zich dat er meer families ter dood zijn opgeschreven en besluit te helpen. Hij geeft Mantello opdracht meer visa uit te schrijven. Deze papieren geven de houders recht op ondersteuning door het Rode Kruis en neutrale consulaten, zoals het Zwitserse in Boedapest. 

De Zwitserse regering ruikt onraad als tientallen gezinnen zich voor ondersteuning melden. Het land probeert strik neutraal te opereren, maar faciliteert de nazi’s wel met financiële transacties en grondstoffen, en levert talloze medische teams en veldhospitalen voor aan het oostfront. Contreras weet de Zwitsers uiteindelijk te overtuigen dat er een grote diaspora een El Salvadorianen in centraal Europa woont en daarmee is het gevaar geweken. 

Ook met zijn eigen regering in El Salvador zijn er veel discussies over de papierwinkel. Net als in Duitsland zit er een fascistische regering, waarvoor Contreras eerder consul was in Hamburg. Onder Amerikaanse druk verbrak El Salvador die politieke relatie, waardoor hij naar Genève moest verhuizen. Die fascistische regering is het niet eens met de activiteiten van Contreras en eist dat hij ermee ophoudt. 

In zijn strijd krijgt Contreras hulp van Jose Gustavo Guerrero, een rechter die de baas is van het permanente Internationale Gerechtshof in Den Haag. In 1940 weet hij de nazi’s uit het Vredespaleis te houden en wordt twee keer genomineerd voor de Nobel Vredesprijs. Samen besluiten ze dat ‘een visum’ niet voldoende is, maar dat ze nep-identiteiten moeten gaan uitdelen. Guerroro schrijft de tekst van de aktes en Contreras tekent ze en zet Mantello aan het werk om ze uit te delen. 

Na de oorlog heeft Contreras het er nooit over, want hij beschouwt het als een normaal onderdeel van zijn werk. De schrijver Leon Uris ontdekt het verhaal via de koffer in Zwitserland en weet Contreras hierover te interviewen. Hij schrijft er een boek over en als dat in 1974 uitkomt leert de wereld, inclusief de dochter van de gewezen diplomaat, wat de man in de oorlog gedaan heeft. 

José Castellanos Contreras zit niet op erkenning en publiciteit te wachten en werkt met grote tegenzin mee aan één kort radio-interview. Pas na zijn dood in 1977 wordt zijn heldhaftige daad uitgebreid erkend en herdacht. In totaal geven Contreras en Mantello ruim 13.000 valse identiteiten uit en daarmee redden ze ruim 45.000 mensen. 

< < < < < – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – > > > > > 

Ken je de Radioman?

Leica Vrijheidstrein.

Deel dit: