Elke maand gratis nieuwsbrief:

Van hotspot naar hotspot

Afbeelding voor

Twee maanden voor zijn honderdste verjaardag overleed de Wit-Russische Yakov. Het is de opa van de voor ons oh zo belangrijke Nina, de half-zus van Ksenia. Yakov is één van die miljoenen anonieme Russen aan wie te danken hebben dat Duits een keuzevak is.

Als infanterist voor de poorten van Moskou

Hij is bijna 17 (!) als de Nazi’s de USSR binnenvallen en hij met zijn broers aan de bak moet. Hij verruilt de technische school noodgedwongen voor de infanterie en vecht een ruwe strijd tegen een superieure vijand. Ze kunnen de nazi’s niet tot stoppen dwingen en moeten ver terugtrekken. Die terugtocht eindigt rond de kerst in 1941 in de buurt van Moskou.

Yakov overleeft het bloedige winteroffensief in de metershoge sneeuw en wordt in het voorjaar van 1942 overgeplaatst naar het zuiden van Rusland. Zijn broers en vader overleven 1941 niet.

Bij Stalingrad naar de luchtmacht

In de Kaukasus kan hij als technicus aan het werk bij de relatief veilige luchtmacht. Hij werkt initieel bij de technische dienst op vliegvelden, maar wordt later boord-technicus in bommenwerpers. In die rol maakt hij het einde van de slag bij Stalingrad mee en daarna vecht hij bij Charkov en Rostov in het oosten van de Oekraïne.

Van de slag bij Minsk naar 76 dagen achtereen boven Berlijn

In 1944 zit hij bij de jachtbommenwerpers en helpt hij zijn eigen Minsk te bevrijden. Daarbij wordt de Duitse legergroep ‘Mitte’ omsingeld en vernietigd. In die twee maanden verliezen de nazi’s in Wit-Rusland net zoveel troepen als Engeland en Amerika samen gedurende de gehele oorlog. 

In 1945 is Yakov tijdens de slag om Berlijn technicus/staartschutter op een jachtbommenwerper en is hij 76 dagen achtereen in actie rond en boven de Duitse hoofdstad.

Geen waarde aan medailles

Yakov is de enige mannelijke overlevende uit zijn familie en praat nooit over de oorlog. Zijn medailles en titels interesseren hem niet: “Tegenover één waardeloos plaatje metaal staan de levens van tientallen vrienden en familieleden.” 

Hij vindt zichzelf geen held, want hij deed wat “iedereen zou doen”. 

Yakov had tot het eind van zijn leven een bloedhekel aan Duitsers.

Om zijn strijd in in perspectief te zetten een paar getallen

Aan het begin van de oorlog wonen er in Wit-Rusland net zoveel mensen als in Nederland in die tijd: ca. 8 miljoen. Nederland maakt één hongerwinter mee, Wit-Rusland heeft drie jaar honger. Nederland verliest in de tweede wereldoorlog 260.000 mensen, een gruwelijk aantal. In Wit-Rusland vallen ruim 2.5 miljoen doden, dus bijna een derde (!) van de bevolking overleeft de oorlog niet.

Dat nooit weer, zeiden we na de oorlog tegen elkaar. Maar wie denkt nog weleens aan die uitspraak?

Deel dit:

Zij overleefde 872 dagen belegering van Leningrad

Afbeelding voor

De belegering van Leningrad door de nazi’s duurde van 8 september 1941 tot en met 27 januari 1944. In die 872 dagen kwamen er ruim een miljoen Russen, voornamelijk burgers, in de stad om. Er waren ook overlevenden, zoals Ksenia’s oma die als ooggetuige met een actieve rol de meest gruwelijke dingen meemaakte. 

Loopgraven aanleggen op je 17e

Op haar 17e is ze één van de ruim 700.000 burgers die na de Duitse inval door de Russische legerleiding is opgetrommeld om van Leningrad (nu Sint-Petersburg) een grote vesting te maken. Honderden kilometers stellingen worden gegraven en talloze bunkers en schuilkelders aangelegd. Rioleringen worden omgebouwd tot ondergrondse sluipwegen en kinderen zamelen lege flessen in voor de productie van molotovcocktails. Gedurende enige maanden kapt Alevtina bomen en hakt ze loopgraven.

Met de nazi’s voor de poorten van de stad ontbindt de legerleiding het arbeiderslegioen. De mannen worden met verouderde geweren, sabels en pikhouwelen naar het front gestuurd. De vrouwen krijgen verschillende taken in Leningrad. 

Alevtina brengt initieel gewonden naar het hospitaal en ze haalt lijken op. Later maakt ze deel uit van de brandweer en rent ze samen met bijvoorbeeld de beroemde componist Dmitri Sjostakovitsj op daken van huizen, fabrieken, theaters en musea om niet ontplofte Duitse brandbommen met een riek van het dak te gooien of om smeulende fosfor met zand te bedekken zodat de gebouwen geen vlam vatten.

Alleen tegen half europa

De Duitse aanval op Leningrad mislukt, waarna de nazi’s besluiten de stad met haar drie miljoen inwoners uit te hongeren. De Spaanse generaal Franco stuurt 12.000 vrijwilligers om Hitler te helpen en ook de Finnen, Hongaren, Bulgaren, Roemenen, Italianen, Esten, Letten en Litouwers dragen hun steentje bij. 

Voordat de volledige omsingeling een feit is, evacueert de Russische legerleiding zoveel mogelijk kinderen, gewonden en zieken. Alevtina blijft met haar werkende ouders achter in de stad die nu dagelijks zucht onder artillerievuur en bombardementen. Naast haar nachtelijke werk op de daken moet ze overdag met haar moeder op zoek naar voedsel en in lange rijen staan voor een klein beetje brood.

Elektriciteit is er niet meer en voor verlichting zijn mensen aangewezen op een kleine geïmproviseerde kerosinelamp. Brandstof daarvoor is schaars en kaarsen zijn er nagenoeg niet.

Gerichte aanvallen van nazi’s op pakhuizen met voedsel en drinkwatervoorziening

Alevtina haalt tot in de winter van 1941 dagelijks twee emmers schoon water bij de watertanks in de wijk. Grote boilers zorgen dat het water in de tanks niet bevriest. Nadat de Duitsers de waterleiding gericht hebben vernietigd, moet de hongerende bevolking, ook Alevtina, met emmers richting rivier de Neva om drinkwater te halen.

Behalve de waterleiding vernietigen de nazi’s ook de pakhuizen met voorraden graan, suiker en andere grondstoffen. Om de bevolking van brood te kunnen blijven voorzien voegen de creatieve bakkers gemalen meelzakken en – handdoeken toe aan het meel.

Begin 1942 besluit de legerleiding tot het slopen van houten huizen, omdat het brandhout van de bakkers op is. Ook Alevtina’s ouderlijke huis moet eraan geloven. Ter vervanging moeten ze zelf een huis uitzoeken van mensen die de stad ontvlucht zijn. Uiteindelijk vinden ze een klein huisje zonder badkamer, maar met een woonkamer, slaapkamer, een kleine keuken en toilet. Het is voor de rest van het beleg hun thuis.

De kat als redmiddel

De situatie in de stad wordt steeds slechter. Er is nauwelijks eten en mensen hebben geen energie meer om schoon drinkwater uit de rivieren te halen. Aan wassen denkt niemand en iedereen zit onder de luizen en ander ongedierte. 

Wekelijks overlijden duizenden mensen aan honger en ziekte. De lijken blijven achter in de straten en trekken muizen en ratten aan. Om plagen en epidemieën te voorkomen brengt de pragmatisch ingestelde legerleiding duizenden katten naar de stad.

Na de oorlog hielp ze Sputnik bouwen

In februari 1943 bezwijkt Alevtina’s vader. Samen met haar moeder sleept ze hem door de spierwitte sneeuw naar het kerkhof in de hoop hem daar in het voorjaar, als de grond ontdooid is, te kunnen begraven. Een bleke rozé winterzon is de stille getuige van het drama.

Vanaf het voorjaar van 1943 wordt het langzaam beter in de stad. De Russen beginnen in de strijd tegen de nazi’s de overhand te krijgen en steeds meer voedsel bereikt de stad. Door de vele overlijdens zijn er ook minder monden te voeden, waardoor er voor de overlevenden meer brood is. Pas op 27 januari 1944 is de stad weer vrij.

Wel 872 lange dagen duurt het beleg uiteindelijk en daarbij komen ruim 1.3 miljoen Russen om.

Alevtina overleeft de belegering samen met haar moeder en wordt voor haar harde werk onderscheiden als held van de stad. Na de oorlog werkt ze als technicus aan de accu’s van de Sputnik. 

Daar leert ze haar man kennen. Samen krijgen ze één kind. Ze heeft geen hekel aan Duitsers, wel aan oorlog. Alevtina is nu 98 jaar oud en woont nog altijd in haar geliefde stad.

Deel dit:

Albert Leonard Wittenberg

Afbeelding voor

Albert Leonard Wittenberg was voor de oorlog actief lid van de Communistische Partij Nederland (CPN) en van de linkse Bond van Surinaamse Arbeiders. Tijdens de oorlog was Wittenberg lid van het verzet. Met zijn vrouw nam hij bovendien de zorg op zich van de baby Betty van hun Joodse buren. 

In de zomer van 1944 werd Wittenberg opgepakt en begin september kwam hij aan in Kamp Vught. Toen dat kamp werd opgeheven vertrok hij met het laatste transport naar het concentratiekamp Sachsenhausen, om vandaar uit via Kamp Neuengamme richting de ondergrondse V2 fabriek Dora-Mittelbau getransporteerd te worden. Daar kwam de trein nooit aan, want ze strandden onderweg bij een klein station. Samen met 1015 andere gevangenen werd hij omgebraht in een veldschuur op het landgoed Isenschnibbe, even ten noordoosten van de stad Gardelegen.

Zijn vrouw overleefde de oorlog met hun beide kinderen en hun joodse stiefkind. De ouders van Betty kwamen om in Auschwitz. Dankzij Betty kregen Albert Wittenberg en zijn vrouw Janna Wittenberg-Jetten in 2011 postuum de Yad Vashem onderscheiding ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’.

Deel dit: