Zij overleefde 872 dagen belegering van Leningrad

De belegering van Leningrad door de nazi’s duurde van 8 september 1941 tot en met 27 januari 1944. In die 872 dagen kwamen er ruim een miljoen Russen, voornamelijk burgers, in de stad om. Er waren ook overlevenden, zoals Ksenia’s oma die als ooggetuige met een actieve rol de meest gruwelijke dingen meemaakte.
Loopgraven aanleggen op je 17e
Op haar 17e is ze één van de ruim 700.000 burgers die na de Duitse inval door de Russische legerleiding is opgetrommeld om van Leningrad (nu Sint-Petersburg) een grote vesting te maken. Honderden kilometers stellingen worden gegraven en talloze bunkers en schuilkelders aangelegd. Rioleringen worden omgebouwd tot ondergrondse sluipwegen en kinderen zamelen lege flessen in voor de productie van molotovcocktails. Gedurende enige maanden kapt Alevtina bomen en hakt ze loopgraven.
Met de nazi’s voor de poorten van de stad ontbindt de legerleiding het arbeiderslegioen. De mannen worden met verouderde geweren, sabels en pikhouwelen naar het front gestuurd. De vrouwen krijgen verschillende taken in Leningrad.
Alevtina brengt initieel gewonden naar het hospitaal en ze haalt lijken op. Later maakt ze deel uit van de brandweer en rent ze samen met bijvoorbeeld de beroemde componist Dmitri Sjostakovitsj op daken van huizen, fabrieken, theaters en musea om niet ontplofte Duitse brandbommen met een riek van het dak te gooien of om smeulende fosfor met zand te bedekken zodat de gebouwen geen vlam vatten.
Alleen tegen half europa
De Duitse aanval op Leningrad mislukt, waarna de nazi’s besluiten de stad met haar drie miljoen inwoners uit te hongeren. De Spaanse generaal Franco stuurt 12.000 vrijwilligers om Hitler te helpen en ook de Finnen, Hongaren, Bulgaren, Roemenen, Italianen, Esten, Letten en Litouwers dragen hun steentje bij.
Voordat de volledige omsingeling een feit is, evacueert de Russische legerleiding zoveel mogelijk kinderen, gewonden en zieken. Alevtina blijft met haar werkende ouders achter in de stad die nu dagelijks zucht onder artillerievuur en bombardementen. Naast haar nachtelijke werk op de daken moet ze overdag met haar moeder op zoek naar voedsel en in lange rijen staan voor een klein beetje brood.
Elektriciteit is er niet meer en voor verlichting zijn mensen aangewezen op een kleine geĂŻmproviseerde kerosinelamp. Brandstof daarvoor is schaars en kaarsen zijn er nagenoeg niet.
Gerichte aanvallen van nazi’s op pakhuizen met voedsel en drinkwatervoorziening
Alevtina haalt tot in de winter van 1941 dagelijks twee emmers schoon water bij de watertanks in de wijk. Grote boilers zorgen dat het water in de tanks niet bevriest. Nadat de Duitsers de waterleiding gericht hebben vernietigd, moet de hongerende bevolking, ook Alevtina, met emmers richting rivier de Neva om drinkwater te halen.
Behalve de waterleiding vernietigen de nazi’s ook de pakhuizen met voorraden graan, suiker en andere grondstoffen. Om de bevolking van brood te kunnen blijven voorzien voegen de creatieve bakkers gemalen meelzakken en – handdoeken toe aan het meel.
Begin 1942 besluit de legerleiding tot het slopen van houten huizen, omdat het brandhout van de bakkers op is. Ook Alevtina’s ouderlijke huis moet eraan geloven. Ter vervanging moeten ze zelf een huis uitzoeken van mensen die de stad ontvlucht zijn. Uiteindelijk vinden ze een klein huisje zonder badkamer, maar met een woonkamer, slaapkamer, een kleine keuken en toilet. Het is voor de rest van het beleg hun thuis.
De kat als redmiddel
De situatie in de stad wordt steeds slechter. Er is nauwelijks eten en mensen hebben geen energie meer om schoon drinkwater uit de rivieren te halen. Aan wassen denkt niemand en iedereen zit onder de luizen en ander ongedierte.
Wekelijks overlijden duizenden mensen aan honger en ziekte. De lijken blijven achter in de straten en trekken muizen en ratten aan. Om plagen en epidemieën te voorkomen brengt de pragmatisch ingestelde legerleiding duizenden katten naar de stad.
Na de oorlog hielp ze Sputnik bouwen
In februari 1943 bezwijkt Alevtina’s vader. Samen met haar moeder sleept ze hem door de spierwitte sneeuw naar het kerkhof in de hoop hem daar in het voorjaar, als de grond ontdooid is, te kunnen begraven. Een bleke rozé winterzon is de stille getuige van het drama.
Vanaf het voorjaar van 1943 wordt het langzaam beter in de stad. De Russen beginnen in de strijd tegen de nazi’s de overhand te krijgen en steeds meer voedsel bereikt de stad. Door de vele overlijdens zijn er ook minder monden te voeden, waardoor er voor de overlevenden meer brood is. Pas op 27 januari 1944 is de stad weer vrij.
Wel 872 lange dagen duurt het beleg uiteindelijk en daarbij komen ruim 1.3 miljoen Russen om.
Alevtina overleeft de belegering samen met haar moeder en wordt voor haar harde werk onderscheiden als held van de stad. Na de oorlog werkt ze als technicus aan de accu’s van de Sputnik.
Daar leert ze haar man kennen. Samen krijgen ze één kind. Ze heeft geen hekel aan Duitsers, wel aan oorlog. Alevtina is nu 98 jaar oud en woont nog altijd in haar geliefde stad.