
Medio jaren ’90 arriveerde ik in Nederland. Ik sprak Russisch, Oekraïens en Hebrews. Met Engels kon ik me redden en verder kende ik wat Pools. Ik trainde in Amsterdam bij Chakuriki onder Thom Harinck en droomde van een Japanse carrière als lichtgewicht Thaiboxer. Overdag was ik schoonmaker bij verschillende gezinnen in Oud-Zuid in Amsterdam. Tijdens dat werk luisterde ik bewust naar Radio 1, want ik wilde heel graag Nederlands leren.
Daarvoor had ik een grote hoofdtelefoon. Een gele, van Sony. Aan de ene kant zat de radio waar ik stations kon kiezen en aan de andere kant was er plek voor vier batterijen. Het ding was groot, lomp en zwaar, maar had geen kabels en was dus ideaal voor wat ik ermee deed.
Het grote voordeel van de Nederlandse radio is de duidelijke articulatie van de presentatoren. Hun taalbeheersing is zo goed. En met een koptelefoon hoor je elke klank en lettergreep.
Eindeloos luisterde ik naar de radio. Het nieuws, de interviews en de praatprogramma’s. Ze hielpen me de Nederlandse taal te verstaan en te begrijpen. Geleidelijk ging ik zinnen nazeggen. Nog altijd word ik warm van binnen als ik die woorden hoor: “Van harte welkom bij het Radio 1 ochtendjournaal.”
En nu is het eind maart 2022 en ben ik zelf te gast bij Radio 1. We spreken over mijn theatervoorstelling Zij zagen Oorlog. Maar in mijn hoofd zit ik in die gele koptelefoon. Ik ben even terug in die keukens die ik schoonmaakte. De vloeren die ik boende. Het is een gesprek van een paar minuten, maar voor mij voelt het alsof ik bovenop de Himalaya sta.
Je kunt het gesprek terugluisteren bij NPO Radio 1, Nieuws & Co. Het gesprek vind je na 1 uur en 22 minuten. Of 8 minuten voor het eind.