Lieve Brigitte

Lieve Brigitte,
Misschien kun jij me berichten waar mama uithangt? Ik heb sinds september niets meer van haar gehoord. Ik weet ook niet of deze brief jou nog bereikt, maar ik moet elke mogelijkheid nagaan.
Wat er dit jaar allemaal gebeurd is, heb ik in mijn dromen niet vermoed. Ik kwam eind van
de zomer in het Reuzengebergte voor de VolksstĂĽrmopleiding. Was daar nauwelijks een week en toen werd ik overgeplaatst naar Gardelegen. Daar vertelden ze me na wat marcheren dat ik soldaat ben, maar zo wil ik mezelf nog niet noemen.
Vier weken was ik daar in Gardelegen, toen gingen we naar Iltenburg in ThĂĽringen en van daar uit naar Bremen. We dachten naar Denemarken te gaan en dat vergulde ons, want dan zouden we de kust kunnen verdedigen en ons eindelijk nuttig maken voor het Reich. Via Oldenburg en OsnabrĂĽck zijn we uiteindelijk terechtgekomen op een boerderij in Nederland, in de buurt van Bocholt, dus tientallen kilometers achter het front.
Het is hier rustig, maar de reis was vreselijk. Tot Oldenburg ging het wel, maar daarna hadden we steeds luchtalarm en konden we alleen nog ’s nachts rijden. Altijd weer die jachtbommenwerpers. Toen we in Hengelo aankwamen waren we verbaasd. De Amerikanen hebben die hele stad volledig verwoest.
Vanaf daar moesten we lopen. Alles wat we konden organiseren namen we mee. We zochten vooral fietsen en handkarren en natuurlijk eten. De Nederlanders vloekten vreselijk en probeerden alles te verstoppen. Midden in de nacht verlieten we de stad.
We liepen de hele nacht door en na een mars van meer dan 40 kilometer bereikten we ons kamp. Mijn voeten zijn kapot van de blaren.
In ons kamp aangekomen aten we onze buik vol aan gekookte boekweit en gebakken spek. We sliepen in het hooi, een gat in de dag.
Iets verderop zijn parachutisten gelegerd. Van hen kregen we lange jassen, broeken en schoenen, zodat we iets hebben dat op een uniform lijkt.
We hebben oude geweren met korte bajonetten en veel patronen. In 1940 buitgemaakt op het Nederlandse leger, zeggen de parachutisten. Zij zeggen ook dat we binnenkort gaan aanvallen, want er broeit iets. Commandanten rijden af en aan, dus Duitsland heeft ons nodig!
Bij de aanval komen bovendien onze Wunderwaffen im Einsatz en daarmee werpen we de Tommies terug in het kanaal.
Ik groet je van harte Brigitte. Ik hoop dat jouw dagen niet al te onrustig zijn.
Hermann, 14 December 1944