Opstand in getto van Warschau
Op 18 januari 1943 begint de opstand in het Joodse getto in Warschau. Zo’n 500 gewapende verzetstrijders voorkomen dat inwoners van het getto werden gedeporteerd. Ze verkiezen een zekere dood in de strijd, boven een weerloze ruiming.
Het verzet verrast de nazi’s. Ze staken de ontruiming om versterkingen aan te voeren. Daarbij onder meer een beruchte SS-eenheid die bestaat uit veroordeelde verkrachters en moordenaars. Die voorbereiding duurt drie maanden.
In die tijd bouwen de Joodse verzetsstrijders talloze bunkers met ondergrondse verbindingen. Op de zwarte markt kopen ze tegen woekerprijzen nog een aantal wapens. Ze krijgen geen hulp van buiten.
Op 19 April vallen de nazi’s met groot materieel aan. De intensiteit van het verzet is enorm. Met artillerie schieten de nazi’s daarom van afstand het getto plat. Soldaten steken daarna de resten in de brand. Tunnels en bunkers vernietigen ze met. Desondanks weten kleine groepen strijders het tot 16 mei vol te houden.
13.000 Joden verliezen tijdens de opstand hun leven. 40.000 worden er naar vernietigingskamp Treblinka gestuurd.
In 1949 openen overlevenden op een heuvel bij Arce in Israël het Ghetto Fighters’ House. Daar vind je een zeer informatieve tentoonstelling over deze opstand. De tentoonstelling is gebaseerd op ooggetuigenverklaringen, inclusief bijdragen uit dagboeken en brieven. Er is ook een speciale kinderafdeling die ten doel heeft de Holocaust op een begrijpelijke manier uit te leggen aan jonge mensen vanaf 10 jaar oud.
Opdat we nooit vergeten.