Arum dem Fayer Ksenia - algemeen

Die eerste keer

Elke voorstelling bereikt een keer het moment dat je er voor het eerst mee naar publiek gaat. Het product is dan verre van klaar, maar als maker zoek ik dan een emotionele terugkoppeling op de grote lijnen. Klopt het verhaal bijvoorbeeld? En zijn overgangen goed? Passen de liederen? En meer van dat soort dingen. Het zijn hele vroege toonmomenten die je het liefst speelt voor mensen die je kent, want je opent toch je ziel. 

Een hele vroege Arum dem Fayer speelde ik voor het eerst op een klein festival in Haarlem, voor een zaal onbekenden. Ik zou daar eigenlijk “Zij zagen Oorlog” spelen, maar de organisatie vond die bij nader inzien te lang en vroeg me of ik er 20 minuten af kon halen. Dat is bij die voorstelling geen optie, zonder het verhaal grof aan te tasten. Na enig overleg vroeg de programmeur toen of ik dan niet een zgn “Work in progress” van Arum dem Fayer wilde spelen. Zo’n pre-try-out is al heel spannend, maar dit keer was ik heel erg nerveus want het is mijn meest persoonlijke productie ooit. Dat is nu zo’n twee jaar geleden. 

Interview

Een voorstelling begint normaal gesproken met een vaag idee, vaak conceptueel. Dat probeer ik te vertalen naar een plot gevangen in theatrale scenes. En langzaam ontstaat er dan iets, maar soms ook niet. Bij “Arum dem Fayer” liep het anders, want daar werd het onderwerp me min of meer door de strot geduwd, zonder dat de dader zich daar trouwens bewust van was. 

Frénk van der Linden had een bijzondere inleidende vraag over identiteiten voor een interview bedacht. Nadat hij hem stelde, merkte hij dat ik moeite had met het antwoord. De mate waarin ik ermee worstelde wist hij niet, maar hij vond de hele gebeurtenis grappig. Ik wist me uiteindelijk goed uit de vraag te redden en gaf naar eer en geweten antwoord. Ik meende elk woord van wat ik zei, maar toch voelde ik dat het niet juist was. Het was alsof ik mijn afkomst verloochende, en niet in een achterkamertje, maar live op Radio 1. Eigenlijk zet ik in Arum dem Fayer dat antwoord recht. 

Verstopte Jodenhaat

In Haarlem deed ik dat voor het eerst voor publiek in een uitvoering van 40 minuten. Het kale verhaal van mijn afkomst en mijn opgroeien in een land waar antisemitisme normaal was, maakte diepe indruk op de aanwezigen. 

De Jodenhaat dreef in de USSR niet op de oppervlakte, maar zat verweven in het hele maatschappelijke systeem. De KGB had daar een speciale afdeling voor en de communistische partij zelfs een grote commissie. Op identiteitskaarten hadden we bijvoorbeeld een specifieke toevoeging op onze nationaliteit, waardoor op de arbeidsmarkt kon worden gediscrimineerd zonder dat het ras erbij gehaald hoefde te worden. De functie vereiste dan een USSR-nationaliteit “zonder toevoeging” en die hadden we niet, dus kwamen we voor dat soort functies niet in aanmerking. In de zorg en het onderwijs gebeurde datzelfde. Thuis spraken we daar niet over en gebruikten buitenshuis andere namen om vooral niet op te vallen. 

Altijd blijven lachen

Inmiddels duurt Arum dem Fayer ruim 100 minuten en is het breder dan mijn persoonlijke verhaal. Voor een tweetal liederen dat ik in Haarlem zong is geen plaats meer, maar de ode aan mijn oma (foto) en al die werkende vrouwen zit er nog wel in. Net als die bagels. De kleding is anders, zo ook de techniek (ligt, audio). Arum dem Fayer is vooral grappiger geworden, want mensen die lachen zijn gezonder en worden ouder. 

Deel dit: